Wulk

Buccinum undatum

Inleiding:

Wulken, ulken, wullox, wulloks, willox, caracollen en in het Frans: bulots of buccin. ‘Caracollen’ gebruiken als naam is niet gewenst wegens de spraakverwarring met kreukels. De term ‘escargots’ gebruik je ook beter niet omdat dat per definitie wijngaardslakken zijn. Van wulken eet je alleen de gespierde voet op. Deze zeeslakken worden pas geslachtsrijp als ze tussen de vijf en zeven jaar oud en 49 mm (mannetjes) of 52 mm (vrouwtjes) groot zijn. Ze kunnen tot tien jaar oud worden. Hun trage groei maakt ze zeer vatbaar voor overbevissing. Verder zijn ze gemakkelijk onderhevig aan milieuvervuiling en kunnen zich daardoor niet voortplanten.

Nederlands of Frans – de wetenschappelijke naam is voor beide krak hetzelfde: Buccinum undatum, met als betekenis – met wat fantasie uiteraard: ‘gedraaide trompet/hoorn’. Het gaat dus om dezelfde soortDe zoon van Poseidon, Triton placht op een aanverwante schelp te blazen, teneinde de zee op te hitsen of te kalmeren: de kinkhoren (zie afbeelding).

De vangstgebieden zijn vooral de Noordzee en het Engels Kanaal en dan vooral op de zandrijke gronden. In Frankrijk worden de wulken duurzaam bevist. Veel ervan gebeurt door speciale vaartuigjes van 12 meter of minder die niet of slechts sporadisch andere soorten vangen. Dat gebeurt door aas, meestal halve krabben en grove stukken (honds)haai, in een soort omgekeerde mand (casier) die als val fungeert te leggen en die via een lijn op de zeebodem te laten zakken. Hiermee lok je de wulken die zichzelf letterlijk opsluiten. Eenmaal erin, kunnen ze er niet meer uit. De Franse wulloksvisserij wordt nauwlettend in de gaten gehouden door de verschillende  beroepsorganisaties en zijn gecertificeerd door het MSC-label. Schelpen moeten een minimum afmeting hebben van 4,5 cm, het maximaal aantal potten per boot bedraagt 720 en men mag maximaal 900 kgr per boot per dag aanlanden. Vissen gebeurt enkel van maandag t/m vrijdag. In principe kan je wulken het hele jaar door vangen, maar in Frankrijk is de visserij gedurende de maand januari gesloten.

De Franse wulken herken je aan de specifieke beige/geelgrijze/groenige kleur en ze zijn in tegenstelling tot de Belgische vaak kleiner (dus gewilder) en hebben een wat malser visvlees. Uiteraard hangt aan deze arbeids- en kapitaalsintensieve manier van vissen een prijskaartje vast! Dit gegeven wordt versterkt door het gekende Franse chauvinisme. Daar vormen de bulots een doelsoort, voor onze vissers is het ‘slechts’ bijvangst. De onze zijn vaak gemiddeld groter en bevatten meer zand. Door de ouderdom en grootte is het vlees ook wat stugger. Door het type van visserij in Bretagne en Normandië en het vele naspoelen (o.a. in een speciale spoeltrommel) bevatten ze vrijwel geen zand en kan je ze gekookt met schelp en al op een zeevruchtenschotel leggen. De Belgische lenen zich meer tot het koken, uithalen, wassen, spoelen en terug in een (pikante) bouillon opwarmen. Ui, selder, zeezout, cayennepeper en ook lavas kunnen een extra touch geven. 

Aan de vistrap van Oostende, op foren, braderieën en avondmarkten is dit een veel gegeten delicatesse.

En vergeet ook niet de hoofdstad van de wulk: Brussel. Heerlijk, een terras, een beker vol met wulkenvlees in het sop en een frisse Rodenbach.

 

Voor meer informatie: https://www.zeevruchtengids.org/nl/wulk